Gelopen met Wendeline op vrijdag 23 oktober 2020
Alleen de reis ernaar toe was de afstand al waard. Laaghangende mist over de herfstgekleurde Veluwse bossen. En vlakbij de eindbestemming een roofvogel op een paal die mij alert aankijkt. Een grote buizerd, gok ik.
Wendeline komt er ook al aan en we laten één auto achter op de verlaten parkeerplaats van Schokkerhaven. Dan samen naar Kraggenburg naar de jachthaven, waar we weer onder dezelfde boom parkeren als een paar weken geleden.
Nu het Voorsterbos in in plaats van het Waterloopbos. En maar hopen op die ransuil, jonge vos of boommarter uit het boekje...Alleen een griezelig bewegende verlaten schommel. Koffie op een zwerfkei en daarna het bos uit. Een kaarsrechte polderweg tot de Enservaart. Hier begint het pionieren pas echt. IS dit de route wel? Langs de akkerrand blijkt geen weg, dus lopen we 5 kilometer op de rand, die elke 500 meter van perceel wisselt. Dus lopen we over aardappels, uien, spitskool, suikerbiet, zaaigoed, koolzaad en een paar onbekende gewassen. En modder, telkens die modder. Het bordje: Pas op modder, komt als mosterd na de maaltijd wanneer we eindelijk het talud bereiken.
Lunch doen we staand op een bruggetje, waar de vrachtwagens, trekkers en andere Voskuil-machines ons te hard passeren. We hebben tijd voor museumbezoek vandaag. Even bellen met Schokland en een tijdsslot afspreken. Nu stevig doorstappen en niet verdwalen bij de Gesteentetuin graag.
Het museum ligt prachtig. Midden in de polder een paar West-Friese/Friese boerderijtjes. En de vuurtoren en vuurtorenwachtershuis en misthoornhuisje hebben we eerst al uitgebreid gefotografeerd. Het museum doen we in zevenmijls-modderlaarzen, waarbij we blijven haken aan toegangshek en kersttoel. We hebben eten nodig, dat is duidelijk. Geen snickers, maar crackers. Nog even het winkeltje in en dan de laatste vier kilometer, met mooie wapperende was als kunst, naar Schokkerhaven. Dit smaakt naar meer.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten